workshop maritiem
NOM Midzomerfestival

Workshop Verduurzaming maritieme industrie Noord-Nederland: ‘Kinderschoenen, knelpunten én ja zeker, ook veel kansen’

Verduurzaming en innovatie in de maritieme industrie staat voor een deel van de sector nog in de kinderschoenen. Maar die staat zeker niet stil. De presentatie van Gysbert Boersma, Commercial Director van Nauplius Workboats, geeft hier een mooie impressie van tijdens het NOM Midzomerfestival. Volop kansen, maar minstens zo veel knelpunten en een opdracht aan de NOM, zijn een paar uitkomsten van de workshop Maritieme Industrie.  

NOM en Maritiem is een vrij jonge verbintenis. Zo’n anderhalf jaar geleden heeft de NOM de maritieme industrie in Noord-Nederland als focussector benoemd, om innovaties verder te helpen en de sector toekomstbestendiger te maken. Workshopleider Allard van der Horst, die voor de gelegenheid de zieke Sil Faber vervangt: “Dit is een voor Noord-Nederland unieke sector, met een grote opgave van verduurzaming en innovatie. Vanuit de NOM willen we gericht onze bijdrage leveren om door te groeien. Niet alleen in de zin van investeringen, maar met een breed sectorteam inzetten op innovatie en internationalisering.” Allard stelt het NOM-team Maritiem voor, bestaande uit Sil Faber, Boudewijn Hulst, Thomas Hekman, Reno Minnema en Wytze Rijke. Gezamenlijk beschikken zij over veel kennis van de maritieme sector. 

Van engineering naar innovatieve eigen scheepsbouw 

Gysbert Boersma neemt vervolgens de pakweg 40 aanwezigen mee in het verhaal van het Groningse Nauplius Workboats. Begonnen in 2006 met engineering en later ook de ombouw van schepen als core business, ontwikkelt het bedrijf zich vanaf 2016 tot bouwer van werkschepen, voornamelijk voor de Schotse zalmkwekerijen. Gysbert: “Inmiddels bouwen we diesel-elektrisch aangedreven schepen en realiseren ook het complete handlingsysteem aan boord.” Interessant detail: onder natuurlijke omstandigheden zwemt zalm stroomopwaarts om te paaien. De stroming zorgt ervoor dat de parasieten op de huid van de zalm verdwijnen. In kweekomstandigheden raakt de zalm zijn parasieten niet kwijt, dus moet het handlingsysteem daarin voorzien.  

Wij willen meer 

Nauplius doet alles in eigen werkplaats, maar besteedt cascobouw nu nog uit aan de werven aan het Winschoterdiep en deels in Fryslân. “Het percentage staal ten opzichte van de technologie is klein, dus was uitbesteden destijds een logische keus. Inmiddels hebben we behoefte aan meer eigen regie in het productieproces, zeker waar schepen complexer worden.” Nauplius zoekt daarom samen met de NOM een eigen casco-locatie. Mede gezien het feit dat scheepsbouw in milieucategorie 5.1 valt, is dat nog een beste puzzel.  

En Nauplius wil meer. “We onderscheiden ons: diesel-elektrisch zie je niet veel aan het Winschoterdiep, we maken inmiddels ook grote batterijpakketten, we zijn echt aanvullend op de Groningse scheepsbouw. Dus willen we meer, uitbreiden naar nieuwe regio’s zoals Noorwegen en Chili en naar andere segmenten.”  

Offshore 

Uitbreiding naar de offshore windparken leek een logische keus. Gysbert: “Wij waren ervan overtuigd dat onze kleinere, compacte schepen heel geschikt waren voor offshorediensten. Bij de pitches bij reders en bouwers van windparken bleek dat daar andere eisen gelden voor voorzieningen voor de bemanning zoals een sauna. Maar ook dat aan duurzame brandstof veel waarde wordt gehecht. Voor de zalmindustrie in Schotland geldt dat overigens ook.” 

Methanol blijkt stroperig 

Verdere innovatie van hybride technieken en duurzame brandstof biedt dus kansen. Maar de ontwikkeling van methanol verloopt bepaald stroperig. Gevraagd waar knelpunten zijn, volgt uit de zaal: waar niet is een betere vraag. Het begint al met de beperkte beschikbaarheid van methanol, maar ook de benodigde componenten voor schepen zijn weinig tot niet beschikbaar. De wetgeving loopt achter bij de technische ontwikkeling, de volume van tanks moet groter vanwege de geringere energiedichtheid, veiligheid is een ding, kortom, deze transitie komt niet vanzelf. Kanttekening uit de zaal: “Waarom niet meer out of the box denken, aan bijvoorbeeld renewable diesel? Want momenteel mist de infrastructuur voor de technieken waar in Europa de voorkeur naar uitgaat, zoals elektrisch, wind, CO2-arm. Elders is dat makkelijker bespreekbaar.”  

Kwaliteit of prijs?  

Heeft kwaliteit waaronder duurzaamheid de laatste jaren meer aandacht gekregen en speelt prijs minder? Iemand uit de jachtenbouw beaamt dit volmondig. “Bij ons draait het absoluut om kwaliteit, prijs speelt nauwelijks een rol. Tijdens corona stond men al te rammelen aan de poort, maar ik verwacht dat de vraag nog wel keer drie groeit, skyhigh. Er zijn kennelijk veel rijke mensen in de wereld.” Nou, zo nuanceert een ander, jachtenbouwers zetten ‘de keten’ wel onder druk, op de prijs. En voor de overige scheepsbouw geldt dat prijs zéker een rol speelt.  

‘Sector sexyer presenteren’ 

Dat betekent dat je innovatief moet zijn, iets beter doen dan de rest. Naast kwaliteit wordt de leveringszekerheid voor klanten steeds belangrijker. Samenwerking is daarin vaak een voorwaarde. De maritieme sector in Noord-Nederland kent elkaar over het algemeen wel, maar gebrek aan menskracht en kleine winstmarges maakt samenwerking niet vanzelfsprekend. Waarom trekken de Groningse werven niet samen op om bijvoorbeeld defensieorders binnen te halen? Waarom niet Bronsmotoren in Appingedam gezamenlijk weer in de benen helpen? Ook contacten tussen bedrijven en de kennisinstellingen zijn vaak op individuele basis, niet collectief.  

En een advies uit de zaal: “Je mag de sector ook best wat sexyer maken bij de opleidingen!” Want het schort niet zozeer aan kwalificaties, maar we knokken met diverse sectoren om hetzelfde beperkte aantal mensen.  

Hier ligt een schone taak voor de NOM: kom met een agenda om de kennisinstellingen in de regio steviger aan te haken en bedrijven aan elkaar te koppelen. Kansen genoeg voor deze fraaie Noord-Nederlandse industrie.  

De maritiem sector in Noord-Nederland