(voormalig) NOM directeuren
De directie aan het woord

NOM deelplatform van Noordelijke bedrijvigheid

Een ergernis van Siem Jansen: de miskenning van de NOM na al die jaren. ,,Ik heb het er met de provincies wel eens over gehad: gebruik de NOM voor je informatie, want de enige clubs die diep in de haarvaten van het mkb zit – in weerwil van wat wel wordt beweerd – is de NOM’’, zegt Jansen.

De NOM praat met ondernemers, praat met directeuren, met eigenaren en uit die gesprekken wordt informatie gehaald die wordt vertaald naar belanghebbenden. Jansen: ,,En daar wordt nauwelijks gebruik van gemaakt. Het is wat we weten en doen. We zuigen al die informatie op. We hebben vaak genoeg tegen de provincies gezegd: dat je iets anders wilt is jullie keuze en jullie recht, maar luister nou ook eens wat wij te melden hebben. We melden het omdat we weten wat er leeft en niet omdat we onszelf zo belangrijk vinden.’’

De NOM is misschien wel het deelplatform van de Noord-Nederlandse bedrijvigheid. Kennis, geld, netwerk – het is er. De geopolitieke ontwikkelingen worden gevolgd, maar ook die op het gebied van bedrijfsleven en innovatie. Arie van der Hek: ,,Je kijkt naar kansen. En je doet aan risicoanalyse want de ontwikkelingen laten zich nu eenmaal lastig voorspellen. Gelukkig heb ik een aantrekkende conjunctuur mogen meemaken.’’

Subsidies gingen destijds naar grote concerns

Contacten met universiteiten waren er helemaal niet, betoogt Van der Hek. Er waren subsidies voor innovatieve projecten via kennisinstellingen maar die gingen doorgaans naar de grote concerns, want die konden eigen geld inbrengen. Het mkb viel er helemaal tussen weg. Van der Hek: ,,Het was voor universiteiten ook veel interessanter met Shell of Philips te overleggen dan met Pietje Puk van om de hoek, ze communiceerden bovendien makkelijker.’’

De kennisinstellingen zijn tegenwoordig veel meer gericht op hun bijdrage aan de maatschappelijke en economische ontwikkelingen in de regio, stelt Jansen vast. De taal is nog steeds een heus probleem.

Een hoogleraar als Jan Post was innovatiemanager bij Philips Drachten en snapt de taal van de grotere bedrijven. Jansen: ,,De taal van de kleinere ondernemer sluit niet aan op de taal van de universiteit of HBO. Er wordt wel hard gewerkt om dat te verbeteren.’’

DSC6227

NOM staat startups bij tijdens pandemie

Andere tijden, andere problemen. Neem Covid. Dina Boonstra was net een half jaar in dienst toen de pandemie uitbrak. Een bedrijf dat niets meer kon, is met gezinnen drie weken naar een vakantiepark gegaan en draait nu als tierelier met online-events, weet ze. ,,Er waren veel startups die nog geen relatie met de bank hadden en snel geholpen moesten worden’’, zegt Boonstra.

Er kwam een nieuw soort overbruggingslening. ,,Een aantal van die bedrijven is inmiddels cruciaal geworden en bestaat over tien jaar ook nog.’’

Er is nu de energietransitie. Frits Migchelbrink, oud-directeur energie bij het ministerie van EZK, haakt ogenblikkelijk in: ,,Zou de NOM een taak moeten hebben om die transitie niet zo duur te maken? Door het gas niet in zo’n raar verdomhoekje te plaatsen? Heel Europa schakelt over op gas en wij doen het weg. Ik erger me tot in mijn haarwortels over dit stompzinnig gedoe.’’

Nadenken over kosten van uitbanning gas

De transitie moet, vindt ook Migchelbrink. Maar door het met z’n allen tegelijk te doen wordt het extreem duur. Het gas hoeft niet uit Groningen te komen,  want ‘LNG-terminals genoeg’.  ,,Eééíííndelijk heeft gas waarde gekregen’’, zegt hij. ,,Het is zelfs in waarde gelijk aan olie. En wat doen we ermee? Weg ermee! Waarom zou je als NOM niet zeggen: we omarmen de transitie, maar mogen we even nadenken over de maatschappelijke kosten van wat we aan het doen zijn?’’

Het energievraagstuk is in feite het klimaatprobleem, vindt Arie van der Hek. Hij wijst dan op de energiecentrales in de Eemshaven, waar buitenlandse partijen gas en kolen verstoken om energie te maken voor vooral de procesindustrie. ,,In die keten moet je ingrijpen om tot een effectieve energietransitie te komen’’, vindt Van der Hek. ,,Wat zou in dat geval de rol van de NOM kunnen zijn.’’

Ons afvragen of we goed hebben nagedacht.

Frits Migchelbrink

Geen rol, vindt Migchelbrink. De rol van de NOM is, volgens hem, het brengen van kleinere bedrijven naar grote bedrijven, het uitwisselen van kennis en zorgen dat de kennis van de universiteiten bij de bedrijven landt. Migchelbrink: ,,Ik vraag me alleen af of er niet nog een taak zou kunnen zijn. Een taak die inhoudt dat we ons afvragen of we goed hebben nagedacht.’’ De ontwikkelingen op het gebied van waterstof zijn van groot belang. Siem Jansen vindt dat de NOM dan op zoek zou moeten naar doorbraak-technologieën.

De omzetting van windenergie naar waterstof en weer terug naar energie is inefficiënt, maar ook zonnepanelen hebben een zekere inefficiëntie. ,,Een ontwikkelingsmaatschappij zou, niet alleen in de eigen regio, met een paar nerds aan de slag moeten om daaraan te werken’’, oppert Jansen. ,,Naarmate je beter in staat bent die problemen op te lossen, kom je verder.’’

Koplopers koppelen aan kleinere partijen

Dina Boonstra hamert op brede ontwikkelingen, zeker nu de VS en China investeren in thema’s waarop Europa achterblijft. Kunstmatige intelligentie (AI) is zo’n thema, vindt ze. Noord-Nederland speelt daarin een rol. Er zijn 200 tot 250 bedrijven die in werkgroepen nadenken over dit aspect in hun sector.

,,Dit is een soort activiteit die de NOM de laatste tien tot vijftien jaar vaker aangejaagd heeft’’, zo betoogt Boonstra. Ze noemt ondermeer de Region of Smart Factories en Smart Industry Hub. ,,Je koppelt dan de koploper in ons gebied – in dit geval Philips – aan nog tien partijen of meer.

We organiseren dan van alles om de kleinere bedrijven aan elkaar te verknopen. Cursussen, excursies, noem maar op. Zo gaat het nu ook met AI. Energie, gezondheid, maritiem, ze denken na over hoe ze met AI geholpen kunnen worden.’’

Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen nav een bijeenkomst tussen voormalig directeuren van de NOM en de huidige directeur Dina Boonstra. Er wordt teruggekeken op 50 jaar NOM en gefilosofeerd over de toekomst.