Jean Mekelenkamp is leergierig, een geboren pionier en behept met een onstuitbare liefde voor wormen. In 2017 richtte hij in Oostwold het bedrijf Lumbriculus op, een wormenkwekerij waarmee hij de afgelopen periode flinke stappen heeft gezet.
Ja, Jean Mekelenkamp zou elke ondernemer in de foodsector het Business Innovation Food Program (BIPF) aanraden. Tenminste, als je met je idee wilt bijdragen aan de voedseltransitie. Het heeft de wormenkweker zelf in elk geval veel gebracht, zegt hij. ‘Door het programma heb ik een beter inzicht gekregen in de echte behoefte van potentiële klanten. Het heeft mij geleerd om focus aan te brengen. Sinds ik het BIPF heb doorlopen richt ik me met Lumbriculus voornamelijk op het kweken van aquatische wormen voor grote viskwekerijen.’
Al ruim 35 jaar beweegt Jean zich in de wereld van wormen. Eerst in loondienst toen hij voor een bedrijf voer samenstelde voor wormenkwekers. Later, in 1997 begon hij in het Brabantse Almkerk samen met zijn broer een eigen wormenkwekerij, gevolgd door het opzetten van nog twee bedrijven. De wormen werden onder meer door de tuinbouwsector ingezet voor het herstellen en verbeteren van de bodem.
In 2017 besloot hij zijn aandelen te verkopen. Twee jaar daarvoor was Jean met zijn gezin vanuit Brabant neergestreken in Oostwold om ook daar een wormenkwekerij te starten. ‘Ik wilde iets anders doen’, vertelt hij. ‘Mijzelf in een nieuwe omgeving bezighouden met het kweken van andersoortige wormen dan ik in Almkerk deed. Het werd uiteindelijk de aquatische wormsoort Lumbriculus Variegatus , een zoetwaterworm, ook wel blackworm genoemd.’
In zijn werkkamer in een statige herenboerderij aan de Goldhoorn, aan de rand van het dorp, opent Jean een kast. Hij toont een groot aantal ordners dat keurig gesorteerd en gerubriceerd op een rijtje staat. De mappen bevatten wetenschappelijke artikelen en andere informatie die hij de afgelopen decennia over wormen heeft verzameld. ‘Ik heb geen opleiding op dat vlak gedaan’, onderstreept Jean. ‘Al mijn kennis over wormen heb ik vergaard via zelfstudie. Gecombineerd met praktijkervaring, uiteraard.’
Een van de artikelen uit het archief betreft een onderzoek uit 1907, uitgevoerd door de Universiteit van Praag. ‘Daarin werd wetenschappelijk aangetoond dat blackworms in nagenoeg alles afwijken van andere zoetwaterwormen’, legt Jean uit. ‘De worm kan zelf zwemmen en vermeerderd zich razendsnel door zichzelf te delen. De meeste wormen sterven als ze doormidden gaan. De blackworm niet, daar groeit dan weer een kop en staart aan. Het is bovendien een koudbloedige worm die bijna alles eet, maar geen voeding nodig heeft om warm te blijven. Er is voor zover ik weet geen enkel ander dier dat zich zo efficiënt voortplant. Voor een kweker is dat natuurlijk van groot belang.’
Wereldwijd is er inmiddels veelvuldig onderzoek naar de blackworm gedaan, met steeds weer interessante resultaten. Voor Jean destijds reden om vol voor het kweken van de wormen te gaan. Aan vertrouwen was er geen gebrek. ‘Ook in Almkerk zijn we met helemaal niks begonnen’, zegt hij. ‘We hadden een klein pandje gehuurd, met wat kweek in houten kistjes. Daar is een florerend bedrijf uit voortgevloeid. Dus als je echt wilt is er veel mogelijk. Een kwestie van eerst ontwikkelen en vervolgens maar blijven herhalen. Net zolang totdat je het proces volledig doorgrond hebt en alle kinderziektes eruit zijn. Dat doe ik met Lumbriculus nu ook.’
Over het kweekproces van de blackworms wil Jean weinig kwijt. Dat is nog geheim, simpelweg omdat hij er nog geen patent op heeft. Wel vertelt hij dat het om een gesloten en gecontroleerd systeem gaat en dat de wormen worden gevoerd met granen. ‘Blackworms zijn voor verschillende doeleinden inzetbaar’, licht Jean toe. ‘Als voer voor sier- en consumptievissen bijvoorbeeld. Maar ook ben ik ervan overtuigd dat ze geschikt zijn voor menselijke consumptie. De wormen zitten boordevol eiwitten en bevatten veel onverzadigbare vetzuren. Niet onbelangrijk, zeker nu een andere manier van consumeren en produceren onvermijdelijk is. Je hebt slechts 0.7 kilo voer nodig om 1 kilo vlees te produceren. Het is bovendien een proces dat heel erg controleerbaar is. Het is circulerend water waar je gewoon een metertje in kunt hangen, zodat iedereen als het ware mee kan kijken. Het zou zomaar eens het voedsel van de toekomst kunnen worden.’
Een bijdrage uit de subsidieregeling LEADER Oost-Groningen stelde Jean in staat te investeren in middelen om het kweekproces op te schalen en de productiecapaciteit uit te breiden. Een minstens zo belangrijke mijlpaal was de deelname aan Business Innovation Food Program. ‘Afgelopen januari werd ik door Riegiena Eefsting, business developer AgriFood bij de NOM, op het bestaan van het programma geattendeerd’, vertelt hij. ‘Dat leek me wel wat. Ik had lang in mijn eentje op een eiland gezeten, vond ik. Ik wilde mijn verhaal ook weleens delen met andere ondernemers die de voedseltransitie willen helpen vormgeven. Tegelijkertijd hoopte ik er wat van te leren.’
Een voornaam doel van het BIPF is het creëren van een gezonde business case. Dat betekent dat deelnemers kritisch naar hun bedrijf leren kijken en moeten onderzoeken wie en waar hun klanten zijn. Maar ook: met welk verdienmodel ze de markt het beste kunnen bestormen. In totaal sprak met Jean met 23 bedrijven, voornamelijk grote viskwekerijen. ‘Het waren verrassend open gesprekken’, blikt hij terug.’ Ik kwam er al snel achter dat de viskwekers naarstig op zoek waren naar levend voer voor consumptievissen als zalm, tonijn en steur. Met name voor vissen die in de voortplantingsfase zitten. Ik was daar van op de hoogte, maar wist niet dat het probleem zo groot was. Dat inzicht heeft mij enorm geholpen om scherpe keuzes te maken. Ik was tot dan toe gewoon te breed georiënteerd.”
Inderdaad, de blackworms van Lumbriculus zouden in de voortplantingsfase weleens het ideale voedsel kunnen zijn. Ze bevatten immers de benodigde proteïne en vetten om de vissen meer weerstand te geven. Het voer dat ze tot dusver kregen bleek daarvoor niet toereikend. ‘Tegelijkertijd werd duidelijk dat veel jonge visjes in de fase van geboorte tot de 15e dag sterven’, vertelt Jean. ‘Ze nemen dan niet het juiste voedsel of zelfs helemaal geen voedsel op. De viskwekers proberen allerlei levende voedselsoorten zelf te kweken. Van algen tot roeipootkreeftjes. Zonder het gewenste resultaat. Ook in dat geval kunnen de blackworms uitkomst bieden.’
En dus ligt de focus van Lumbriculus nu vooral op het kweken van voer voor consumptievissen. Inmiddels heeft het bedrijf sinds de deelname aan het BIPF al diverse proefleveringen richting gerenommeerde viskwekerijen gedaan. ‘De reacties zijn buitengewoon positief, maar de kwekerijen eisen vanzelfsprekend wel continuiteit’, benadrukt Jean. ‘Iedere week vers en nooit nee verkopen. Momenteel heb ik nog een kleine kwekerij met een beperkt aantal compartimenten. Ik moet dus opschalen om robuuster te worden. Daarover ben ik in gesprek met investeerders. Ook dat ziet er veelbelovend uit.’
Deze cookies zorgen ervoor dat deze website naar behoren functioneert. Ook houden we met deze cookies anoniem website statistieken bij. Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn, kunt u ze niet weigeren zonder de werking van de website te beïnvloeden. U kunt deze cookies blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen, zoals beschreven in ons privacy statement.
Deze cookies verzamelen informatie die wordt gebruikt om ons te helpen begrijpen hoe onze website wordt gebruikt of hoe effectief onze marketingcampagnes zijn. Ook helpen deze cookies ons om deze website aan te passen en zo uw gebruikservaring te kunnen verbeteren.
Met deze cookies kan uw surfgedrag worden gemonitord door advertentienetwerken waardoor we advertenties kunnen tonen op basis van uw interesses en surfgedrag. Ook voeren deze cookies functies uit waarmee onder andere wordt voorkomen dat dezelfde advertentie voortdurend verschijnt.