Virtuele conferentie over plantaardige eiwitten ‘Ons verhaal bleek aan te slaan’

Eigenlijk was Joep de Vries van plan om afgelopen juni af te reizen naar Canada. Daar, aan de overkant van de grote plas, zou de business development manager van de NOM deelnemen aan een internationale summit over plantaardige voeding en eiwitten. Aan de 15e Plant-Based Foods & Proteins Summit North America, om precies te zijn. Maar helaas, Covid-19 gooide roet in het eten. Organisator Bridge2Food bleek echter creatief en besloot het evenement om te bouwen tot een virtuele versie. Maar met nog steeds Canada als gastland.

‘Daar was ik enorm blij mee’, zegt Joep. ‘De wereld van plantaardige eiwitten heeft zich, ingegeven door een groeiende vraag naar gezonde voeding, de afgelopen jaren razendsnel ontwikkeld. Bovendien is het produceren van plantaardige eiwitten van groot belang om de snel uitdijende wereldbevolking te kunnen blijven voeden. Noord-Nederland kan een voorname rol van betekenis spelen in die eiwittransitie, zoals de overgang van dierlijke naar plantaardige eiwitten wordt genoemd. Kort gezegd: we mochten daar simpelweg niet ontbreken.’

Helder verhaal door jarenlange ervaring

Naast het vergaren van nieuwe kennis en het bezoeken van virtuele netwerkbijeenkomsten was de summit een uitgelezen kans om de regio aan een internationaal publiek te tonen. Om dat zo overtuigend mogelijk te doen vertaalde Joep samen met Sven Stielstra, business developer van Campus Groningen, de kracht van Noord-Nederland naar een heldere pitch, de propositie in spé. De NOM en Campus Groningen trekken op het terrein van plantaardige eiwitten al enige tijd intensief met elkaar op, vandaar. ‘Vooraf was al duidelijk dat we ons als TopDutch wilden presenteren’, vertelt Joep. ‘We hebben daar Health, Food en Agribusiness, kortweg HFA, als ondertitel aan toegevoegd. Drie domeinen waar Noord-Nederland al meerdere jaren in uitblinkt.’

Hotspot voor innovaties

Sven benadrukt dat Campus Groningen en de regio zich hebben ontwikkeld tot een hotspot voor innovaties die bijdragen aan een gezondere wereld. Als voorbeeld noemt hij het UMCG dat, mede dankzij de data van LifeLines, over veel kennis beschikt over de relatie tussen darmflora en gezondheid. ’Op die manier ontstaat meer inzicht in bijvoorbeeld welke eiwitten en koolhydraten we nodig hebben om gezond te worden en te blijven. Als we dat weten kunnen we de agri-sector, met Avebe als belangrijk uithangbord, vragen of het mogelijk is om die specifieke eiwitten en koolhydraten uit gewassen te halen. Het Carbohydrate Competence Center kan daarbij ondersteuning bieden. En als we eenmaal de gewenste ingrediënten kunnen ontwikkelen, kunnen we daar, samen met partners uit ook andere regio’s, gezonde voedingsmiddelen van maken en vervolgens aanbieden aan de consument. In Noord-Nederland hebben we, kortom, omvangrijke kennis en kunde in huis om de transitie naar duurzame en gezonde voedingsingrediënten te versnellen.’

Sterspelers

Het summit werd een succes. Zo werd er onder meer gesproken met het consulaat en werden er lijntjes gelegd en afspraken gemaakt met diverse universiteiten. Ook werd kennisgemaakt met een aantal interessante bedrijven die gekoppeld kunnen worden aan bedrijven en kennisinstellingen in Noord-Nederland. Het digitale karakter is Joep goed bevallen, zegt hij. ‘Wel kostte het behoorlijk wat energie. Niet in de laatste plaats vanwege het tijdsverschil tussen Canada en Nederland. Het klinkt misschien gek, maar ik had na afloop echt last van een jetlag.‘

Ook Sven kijkt met een goed gevoel terug. ‘Vooral ook omdat het Noord-Nederlandse verhaal bleek aan te slaan’, vertelt hij. ‘De volgende stap is om het verhaal verder aan te scherpen tot een volwaardige propositie. Het lijkt mij fantastisch om daar bij een volgend event de eerste stappen toe te zetten en er ook succesverhalen onder te kunnen plakken. En dat dan niet Joep en ik in de stand staan, maar bijvoorbeeld een eiwitexpert van Avebe, een darmexpert van het UMCG en mensen van agrifood startups als EV Biotech of CarbExplore. De sterspelers dus die de kennis bij zich dragen. Dat zou het verhaal van Noord-Nederland nóg sterker maken.’