‘Technisch kan het, maar hoe moet je het financieren?’
  • Chemie
  • Energie
  • Circulair
  • Investeren
  • Innoveren
  • Chemport Europe

‘Technisch kan het, maar hoe moet je het financieren?’

Op weg naar een duurzame en groene economie heeft de Noord-Nederlandse industrie veel te bieden. Maar de bedrijven kunnen het niet alleen. Om nieuwe oplossingen en markten te verkennen en te beschermen is overheidsondersteuning bittere noodzaak, zo luide de conclusie tijdens een rondetafelgesprek waarbij staatssecretaris Idsinga aanwezig was.

Het is maandag 14 oktober, kort na enen, als Folkert Idsinga de ultramoderne vergaderruimte van Groningen Seaports binnenloopt. De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst schuift deze middag aan bij een rondetafelgesprek met noordelijke bedrijven die zich onder meer bezighouden met circulaire plastics en de overstap naar duurzame energiebronnen. Waar lopen ze zoal tegenaan en welke (fiscale) maatregelen zou het kabinet kunnen nemen om knelpunten te doorbreken en kansen te vergroten?

Vooraf wordt Idsinga door NOM-directeur Dina Boonstra en Wisse Hummel, manager sales & business development van Groningen Seaports, bijgepraat over de stand van zaken in de groene chemie- en energiesector in Noord-Nederland en de Eemshaven en Delfzijl in het bijzonder. Want ja, in de regio zijn in de loop der jaren flinke stappen gezet in de transitie naar een duurzame en groene economie. Sterker nog, op het terrein van groene chemie, groene energie en het terugwinnen van grondstoffen uit afvalstoffen speelt het Noorden zelfs een voortrekkersrol, met het industriecluster Eemshaven-Delfzijl als cruciale schakel.

Rondetafel 1 (web)

Circulaire plastic heffing

Desondanks hebben juist deze bedrijven het soms lastig om hun plannen en potentieel ten volle te verwezenlijken. Dat wordt tijdens het rondetafelgesprek eens te meer duidelijk. Als het gaat om plastic recycling of de ontwikkeling van bioplastics, bijvoorbeeld. Niet in de laatste plaats omdat nieuw plastic vele malen goedkoper is dan gerecycled plastic. Wat zijn dan de knoppen waar je als overheid aan kunt draaien? Met andere woorden: hoe kun je ervoor zorgen dat het gebruik van nieuw plastic vermindert en de recycling van plastic aantrekkelijker wordt? Avantium en Bollegraaf Recycling Solutions werden uitgenodigd hierover mee te denken.

‘Ik noem dan altijd het Verenigd Koninkrijk als voorbeeld’, zegt Edmund Tenfelde. Hij is ceo van Bollegraaf Recycling Solutions, een vooraanstaande mondiale speler in turn-key recycling. ‘Daar wordt een ​​belasting van £200 per ton opgelegd aan plastic producten die niet voor minimaal 30% gerecycled zijn. Die belasting geldt voor alle plastic verpakkingen die in het Verenigd Koninkrijk geproduceerd of geïmporteerd worden. Iets dergelijks zou, met het oog op de transitie naar een circulaire economie, wellicht ook in Nederland kunnen.’

De staatssecretaris luistert aandachtig en geeft aan dat het kabinet momenteel werkt aan de invoering van een circulaire plastic heffing. In de kern behelst het een verplichting om straks een minimumpercentage aan fossiele plastics te vervangen door circulaire plastics. ‘Volgend voorjaar moeten we daar een uitgewerkt voorstel voor hebben ingediend’, onderstreept Idsinga.

Onrendabele top

Regelmatig valt de term onrendabele top. Het verwijst naar de initiële kosten en investeringen die nodig zijn voor duurzame productieprocessen en materialen. Deze kosten zijn vaak hoger dan de marktprijs van traditionele producten, waardoor er een verschil ontstaat dat niet direct rendabel is. ‘Onrendabele top is voor ons een heikel thema’, zegt Boudewijn van Schaik, cfo bij chemisch technologiebedrijf Avantium. Avantium, waaraan de staatssecretaris later die middag een bezoek zal brengen, bouwt in Delfzijl ’s werelds eerste FDCA-fabriek waar op commerciële schaal bioplastic wordt geproduceerd.

‘De fabriek die de staatssecretaris vanmiddag gaat zien kost veel geld, maar is eigenlijk niet rendabel’, vervolgt Van Schaik. ‘Dat maakt het ontzettend moeilijk om investeerders aan boord te krijgen. Vooral ook omdat we een beursgenoteerd bedrijf zijn. Maar om biobased materialen op grote schaal te ontwikkelen heb je logischerwijs wel financiële steun nodig. Iemand moet dat onrendabele deel gaan financieren. De vraag is dan: is dat de overheid, Europa, zijn het de aandeelhouders of doen we het in combinatie met elkaar? Daar moeten we in Nederland beter over nadenken.’ Idsinga knikt instemmend.

Hoge energieprijzen

Veel activiteiten in de Eemshaven en Delfzijl zijn, zacht gezegd, behoorlijk energie-intensief. De hoge energieprijzen hebben voor de bedrijven dan ook aanzienlijke gevolgen. Hoe uit zich dat bij polymeerproducent Teijin Aramid, onderdeel van de Japanse Teijin Group, dat is gespecialiseerd in de productie van hoogwaardige aramidevezels? ‘De vezel die wij maken wordt hier in de regio geproduceerd en het garen wordt wereldwijd verkocht’, vertelt site director Nina Huck. ‘Daar zit ook meteen het knelpunt. De maakkosten zijn de afgelopen jaren geëxplodeerd. Simpelweg omdat door de hoge energieprijzen nagenoeg al onze grondstoffen in prijs zijn gestegen. En ja, dat komt onze internationale concurrentiepositie niet ten goede.’

Natuurlijk, Teijin Aramid elektrificeert waar mogelijk. Het bedrijf is tenslotte verplicht om aan de klimaatdoelstelling van 2050 te voldoen. Maar groene stroom, zegt Huck, is uiteraard nog geen echte oplossing. Simpelweg omdat het nóg duurder is. ‘Dan kunnen we helemaal niet opboksen tegen onze Chinese concurrenten.’

Gewoon fossiel beprijzen, zou je zeggen, en daarmee zorgen dat duurzame alternatieven aantrekkelijker worden. Dat is wel een beetje het dilemma, stelt gespreksleider Anne-Wil Lucas van de NOM. ‘Want we willen voorkomen dat de bestaande industrie in de regio zichzelf uit de markt prijst. Elektrificatie is namelijk lang niet voor iedereen een alternatief. Ook omdat er op het net steeds vaker geen plek is.’

Ronde tafel 3

Van blauwe naar groene waterstof

Is waterstof dan geen mogelijkheid? Noord-Nederland profileert zich toch als dé waterstofregio van Nederland en Europa? En niet ten onrechte, blijkt ook deze middag weer. Zo benadrukt Marieke Abbink, ceo van New Energy Coalition, dat een voorstudie laat zien dat de waterstofproductie uit de Eemshaven niet alleen zorgt voor een lagere CO2 -uitstoot, maar voor de regio tevens een nieuw economisch perspectief biedt om daadwerkelijk uit te groeien tot het eerste waterstofcluster van Europa.

‘Negen bedrijven uit het IndustrieCluster Oost-Groningen zijn al bezig om hiervoor een aanzet te geven’, betoogt Abbink. ‘Ondanks de complexe regelgeving houden ze elkaar al een tijdje vast om te zoeken naar mogelijkheden voor de overstap naar waterstof. Alleen: naar verwachting zal die overstap eenmalig ongeveer 100 miljoen euro gaan kosten. We weten dat het technisch kan, maar hoe moet je het nu financieren? Want ook fiscaal is het best ingewikkeld. Hoe ga je bijvoorbeeld om met risico’s? Anders gezegd: om het van de grond te krijgen is financiële ondersteuning vanuit de overheid noodzakelijk.’

Hoe pakken ze dat in andere landen eigenlijk aan?, vraagt Anne-Wil Lucas aan Alexander Jongenburger. Jongenburger is business development manager bij Equinor, een Noors energieconcern dat actief is in zo’n 30 landen. Het bedrijf is in Europa onder andere bezig met het ontwikkelen van drie omvangrijke blauwe waterstofprojecten, waaronder het H2M Eemshaven-project.

Jongenburger vertelt dat de doorbraak van waterstof in de meeste landen nog steeds in de toekomst ligt. Wel, ziet hij, dat de Britse overheid de eerste projecten probeert op te starten. ‘Ze weten daar inmiddels al langer dat het bij de energietransitie om meer gaat dan alleen elektrificatie. Maar ik merk ook dat bij de Nederlandse overheid langzaam het besef komt dat blauwe waterstofprojecten een gamechanger kunnen zijn. Dat je, met wellicht de overheid als co-owner, iets kunt neerzetten waarmee je ook de ontwikkeling van groene waterstof kunt faciliteren. Wat dat betreft biedt het H2M Eemshaven-project de regio een mooie kans om een kickstart te maken.’

De methode Eemshaven

Kort voordat de staatssecretaris naar de flagship fabriek van Avantium vertrekt, overhandigt directeur VNO-NCW MKB Noord Agnes Mulder, die ook bij het gesprek aanwezig was, hem een boekje met de titel “De methode Eemshaven”.  Het verhaalt over hoe in de Eemshaven, in een periode van groeiende zorgen over de leveringszekerheid en prijs van gas, in korte tijd een LNG-terminal werd gerealiseerd. ‘Het is een manier van samenwerken die we in Noord-Nederland vaker zouden willen toepassen’, verduidelijkt Mulder. Die methode zou ons kunnen helpen om samen de overstap naar een waterstof economie te kunnen maken. Samen kijken naar wat er wél mogelijk is!

Dina Boonstra: “Dat staatssecretaris Idsinga zichzelf heeft uitgenodigd om beter te begrijpen wat er speelt op het gebied van fiscaliteit in de regio, en de directe dialoog met ondernemers is aangegaan, waarderen wij als NOM bijzonder. Het biedt een waardevolle kans om gezamenlijk oplossingen te verkennen voor de uitdagingen en kansen van de toekomst.”

‘Technisch kan het, maar hoe moet je het financieren?’
van links naar rechts: Boudewijn van Schaik (avantium), staatssecretaris Folkert Idsinga, Dina boonstra (NOM), Wisse Hummel (Groningen Seaports).