Overgang naar groene chemie moet sneller

Overgang naar groene chemie moet sneller

Als de extreme gasprijzen iets duidelijk maken dan is het dat de Nederlandse chemische industrie sneller moet vergroenen. Als er niet snel meer subsidie en financiering komt, als wet- en regelgeving niet wordt aangepast en als bedrijven, overheden en andere partijen in de hele keten niet beter gaan samenwerken, dan komt de groene chemische industrie in Nederland niet tot stand.

Dat was de conclusie van het eerste jaarevent van het platform Groene Chemie Nieuwe Economie (GCNE) in Woerden. Voorzitter Arnold Stokking sloot zich daar aan bij VNO-NCW-voorzitter Ingrid Thijssen, die in het FD stelt dat de EU zijn zware industrie moet compenseren voor de dure energie, maar dan wel onder voorwaarde van snellere verduurzaming. Dat geldt volgens hem ook voor de chemie. “We moeten haast maken met verduurzaming, want de urgentie is hoog”, stelt hij. Ook op zijn thuisbasis Chemelot ligt inmiddels een derde van de fabrieken stil vanwege de hoge gasprijzen.

Volgens CEO Rinke Zonneveld van Invest-NL is de chemie van groot belang voor de groene transitie van de hele industrie. “Als de chemie stopt, vertrekt of omvalt dan mis je belangrijke bouwblokken voor die vernieuwing”, stelt hij.

Alternatieven voor olie

Het platform streeft naar een circulaire chemie met innovatieve technologieën, zonder fossiele brandstoffen en zonder CO2-uitstoot in 2050. Dat betekent dat processen geëlektrificeerd moeten worden en dat er een alternatief moet komen voor olie en gas als grondstof en brandstof. Momenteel produceert de chemie wereldwijd 450 miljoen ton plastic per jaar, waarvan 85 procent wordt gemaakt uit fossiele grondstoffen. In 2050 is de vraag gestegen naar 1 miljard ton, maar wordt daarvoor geen ruwe olie of gas meer gebruikt. Dan kan maar op drie manieren. Door het gebruik van biobased grondstoffen, door recycling en door de koolstof uit CO2 te gebruiken (CCU). “Het is niet of-of-of, maar en-en-en. We moeten het allemaal doen. Om naar CO2-neutraal te komen hebben we honderden projecten nodig. Maar als we nu niet op pad gaan, worden we ingehaald”, stelt kwartiermaker Herman Wories van GCNE.

Aanvraag Groeifonds afgewezen

Daarom is het volgens alle betrokkenen onbegrijpelijk dat de eerste aanvraag van GCNE bij het Nationaal Groeifonds, om de vervanging van olie door biobased grondstoffen uit de landbouw te stimuleren, is afgewezen. Met dat fonds investeert het kabinet tussen 2021 en 2025 in totaal 20 miljard euro in projecten die zorgen voor economische groei voor de lange termijn. Het platform had voor het project Agri-Based Chemicals (ABC) 300 miljoen euro aangevraagd en had al voor 500 miljoen euro financiering uit de chemische sector klaar staan.

Nieuwe aanvraag cruciaal

GCNE heeft voor de derde ronde van het Groeifonds een aangepast voorstel ingediend onder de naam Biobased Chemicals (BBC). Daarin wordt verder gekeken dan alleen landbouwproducten, bijvoorbeeld ook naar hout. Bekostiging uit het fonds is van cruciaal belang, anders vertrekken groene chemiebedrijven naar landen waar ze wel subsidie krijgen. “De ambitie is om een nieuwe industrietak neer te zetten voor Nederland. Dat gaat alleen werken als we het echt kunnen opschalen van relatief klein naar heel, heel groot”, aldus Wories. In juli 2023 neemt het kabinet hierover een besluit.

Wel geld voor plastic recycling

Een ander project van GCNE is wel gehonoreerd. Het groeifonds heeft in eerste instantie 124 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het project Duurzame MaterialenNL. Dat geld gaat vooral naar pilot- en demonstratieprojecten voor het gebruik van gerecycled plastic afval, de tweede poot van de grondstoffentransitie. Nu wordt het meeste plastic in de wereld nog verbrand of gestort. Dat varieert van PET-flessen tot landbouwfolie, van verpakkingsmateriaal tot polyester in textiel. Al deze afvalstromen kunnen worden afgebroken tot plastic korrels of omgesmolten tot pyrolyse-olie, om er daarna nieuw plastic van te maken.

Overgang naar groene chemie moet sneller

Snelheid stokt

De demonstratieprojecten worden vanuit alle perspectieven bekeken. Van de benodigde technologie tot de kwaliteit van het recyclaat, van de vraag van de markt tot de wet- en regelgeving die aangepast moet worden om afval als grondstof te mogen gebruiken. Ook wordt gekeken naar het ontwerp van plastics, zodat het makkelijker gerecycled kan worden. Inmiddels is voor dit groeifonds een bestuur aangesteld en wordt gezocht naar een directeur.

Ook hier is snelheid echter een probleem. “We zijn dolblij dat dit loopt. Maar de uitvoering van alles gaat wel traag. De eerste groeifondsen zijn al een jaar voor ons voorstel goedgekeurd en die lopen nog steeds niet. Dus blijf als ondernemers druk uitoefenen op de politiek en vraag om versnelling”, stelt professor Sasha Kersten van de Universiteit Twente, een van de schrijvers van het voorstel.

Renewi grootste leverancier?

Door de benodigde hoeveelheden gerecycled plastic kan een afvalinzamelaar en -verwerker als Renewi in de toekomst een van de grootste grondstoffenleveranciers worden van de Nederlandse chemie. Het bedrijf wil zijn recyclingspercentage verhogen van de huidige 65 procent naar 75 procent in 2025 om er nieuwe grondstoffen van te maken. Zo haalt dochterbedrijf Coolrec plastic-korrels uit koelkasten, waar Playmobil nieuw speelgoed van maakt. Ook chemische recycling tot pyrolyse wordt met partners onderzocht of het gebruik van schuim uit matrassen voor nieuwe matrassen door Ikea. Ook is een afdeling bezig met het maken van biobased plastics op basis van organisch afval. Toch loopt Renewi nog tegen heel wat problemen aan, vooral in de ketensamenwerking met andere partijen. “De afvalindustrie en de petrochemische industrie spreken twee verschillende talen”, zegt manager productontwikkeling Kim Meulenbroeks van Renewi. Waar de chemie bijvoorbeeld grondstoffenmonsters beoordeelt in een laboratorium, inspecteert Renewi vrachtwagens met plastic op een weegbrug. Ook prijsafspraken worden over heel verschillende periodes gemaakt en dat kan in de toekomst problemen geven.

Groene start-ups niet van de grond

Voor de grondstoffentransitie is baanbrekende techniek nodig. Die zit vaak bij groene start-ups, zogeheten gamechangers, waarvan er enkelen tijdens het jaarevent hun verhaal mochten doen. Onder andere Marissa de Boer van SusPhos, dat fosfaten uit afvalwater haalt, of Victor Vreeken van Black Bear Carbon, dat uit afgedankte autobanden grondstoffen voor rubber, inkt en verf haalt. Tweederde van de groene chemie-start-ups zit echter nog in de eerste levensfase. Hun producten zijn nog niet klaar voor de markt, blijkt uit onderzoek van Gritd, dat start-ups helpt met data-analyse. Terwijl plastic en grondstoffen relatief goedkope massaproducten zijn, zijn de producten van groene start-ups vaak duurder dan de marktprijs. Slechts 4 procent mag zich een scale-up noemen. “Er zijn dus bijna geen start-ups in Nederland die kunnen aantonen dat hun product geschikt is voor de markt. Dat is een uitdaging”, zegt medeoprichter Gijs van de Molengraft van Gritd. Dat komt onder meer omdat ze slechts 3 procent van hun tijd besteden aan marktonderzoek. Zelfs bij start-ups die al op de markt zitten is de afzet kleiner dan verwacht en is de geprognotiseerde omzet veel hoger dan de gerealiseerde omzet. Daarom moeten ze volgens hem dus meer aandacht aan marktonderzoek besteden.

Geld kan niet alles oplossen

Subsidies en financieringen blijven essentieel om een groene chemie op te bouwen. Niet alleen van het Groeifonds of RVO, ook van een partij als Invest-NL. Die mag 1,7 miljard investeren. CEO Rinke Zonneveld was tijdens het jaarevent dan ook populair bij diverse ondernemers. “De bedrijven die hier zitten, zitten in onze sweet spots. Dat betekent niet dat we in elk individueel bedrijf morgen gaan investeren, maar als je het hebt over de thema’s groene chemie en nieuwe economie, dan gaan we daar een groot deel van onze subsidiepot in investeren”, zegt CEO Rinke Zonneveld. Financiering is echter niet het enige probleem. Het gaat ook over wet en regelgeving, normering en ruimtelijk economisch beleid enzovoort. “Veel geld in deze sector pompen gaat maar heel beperkt alle problemen oplossen”, zegt hij. Daarom geeft Invest-NL alle signalen die het krijgt over problemen door aan ministeries.

Versnellingshuis

Wat kan de overheid nog meer doen om te versnellen? Het ministerie van I&W wil vooral de samenwerking in ketens van verschillende bedrijven en sectoren coördineren en stimuleren. De vraag is of Den Haag het tempo van de ondernemers aan kan. “Ik denk dat de ondernemer heel snel is. Ik hoop dat ze voorop zullen lopen en ons meetrekken”, zegt Marieke Spijkerboer, waarnemend directeur duurzame leefomgeving en circulaire economie op het ministerie van I&W. Het ministerie heeft ook het Versnellingshuis opgezet, waar ondernemers terecht kunnen met vragen over circulaire economie en over financiering. “Maar daar zijn we er nog niet mee, want de circulaire businessmodellen zijn heel ingewikkeld. Daarom hebben we samen met Invest-NL en een aantal banken onder het platform van de Nederlandsche Bank een roadmap tot 2030 ontwikkeld om te kijken hoe we die businessmodellen wel gefinancierd kunnen krijgen”, zegt ze.

Alle lijntjes verbinden

Het platform GCNE wil de duurzame transitie versnellen door alle benodigde partijen bij elkaar te halen om tot oplossingen te komen. Van ministeries, provincies, regionale ontwikkelingsmaatschappijen en financiers tot de chemische bedrijven en startups, kenniscentra als Brightsite en TNO en de brancheverenigingen. “We moeten zorgen dat de keten werkt. Wij proberen als GCNE alle lijntjes te verbinden”, zegt voorzitter Stokking.