Innoveren kun je niet alleen
  • Innoveren

Innoveren kun je niet alleen

Innovo, ergo sum (ik innoveer, dus ik ben). Wie niet innoveert, raakt achterop. Je hoort het allerlei mensen roepen. Maar wat is dat, innoveren? En waarom hebben we het er met zijn allen continu over? Tijd om eens
te kijken waar we het nou eigenlijk over hebben.

Innoveren. Iedere ondernemer doet het. En wie het niet doet, moet het doen. Daar lijkt het althans sterk op. Het buzz-woord innoveren ligt voorop menig tong, zonder dat de betekenis voor iedereen hetzelfde is. Dat maakt het lastig. Wie innoveren gelijkstelt aan openstaan voor (minimale) veranderingen, heeft gelijk als hij zegt dat stilstand achteruitgang is en innoveren in die zin een must is. Wie innoveren ziet als een wezenlijke vernieuwing aan een product of proces weet: dit kost veel geld, veel tijd en heel wat moeite.

‘Het is inderdaad een containerbegrip geworden’, vertelt Jens Ruesink, fondsmanager van het Innovatiefonds Noord-Nederland. ‘Wij hebben het begrip afgebakend om ermee te kunnen werken. Voor ons is een innovatie een technologische ontwikkeling die zorgt voor vernieuwing en een verandering in de markt. Het moet iets unieks zijn, een product dat nieuw is, een proces dat we nog niet kenden.’

Innovatie is schaalbaar

De kadering gaat nog iets verder. ‘Wij houden ons daarin bezig met innovaties die ook nog eens schaalbaar zijn. Als een fabriek een unieke lijn bedenkt is dat prachtig, wij vinden het pas interessant als die procesvernieuwing ook elders op de markt gebracht kan worden en dus niet puur voor eigen gebruik is bedacht. De innovatie moet beschikbaar zijn voor veel klanten zonder dat het direct veel extra werk of geld kost.’

Concreet? Quva is één van de tien ondernemingen waarin het Innovatiefonds participeert. De Groningse startup ontwikkelt een apparaat dat voedsel vacuüm verpakt. ‘Vanaf maart is de Quva te koop bij grote keukenwinkels’, zegt CEO Erik Spelt. ‘Wat wij gebouwd hebben is een apparaat dat prachtig in de keuken geïntegreerd kan worden, net als een magnetron, een stoomoven of een koffiemachine.’

Quva is een typisch voorbeeld van innovatie in de definitie van het Innovatiefonds. De technologie om vacuüm te verpakken bestond al. Dat was destijds een uitvinding, wat iets anders is dan een innovatie (nieuw versus vernieuwing). Het nieuwe zit hem in de toepassing en Jens Ruesink gaat ervan uit dat er een markt voor is, een belangrijke voorwaarde voor een bijdrage uit het Fonds. ‘De markt voor vacumeren is in opkomst, onder meer door de trend van sousvide koken.’ Erik Spelt zag dat ook. ‘We hebben contact met de twee grootste aanbieders van keukens in Nederland. Zij willen ons product gaan verkopen en hebben een afnamegarantie afgegeven.’

Eén of twee van de tien een succes

Spelt haalde onlangs extra financiering op voor de laatste fase van de productontwikkeling. Het Innovatiefonds is (opnieuw) één van de investeerders. ‘Voor ons is de financiering van het Innovatiefonds cruciaal geweest. Zeker in die beginfase, als je alleen nog maar een prototype hebt en het échte ontwikkelen nog moet beginnen, is het lastig om kapitaal te verwerven. De risico’s zijn dan nog groot. Dan móet je een partij hebben die durft te investeren. Het Innovatiefonds dus.’

Dat is precies wat Ruesink en zijn fonds willen. Zorgen dat veelbelovende innovaties niet op de plank blijven liggen. ‘Het begin van de ontwikkeling is het moment waarop we nodig zijn en echt wat te bieden hebben. Niet alleen vanwege onze financiering. Ook omdat we graag meedenken en meekijken om de innovatie verder te helpen. We bieden een netwerk en advies. We staan naast de ondernemer en zijn een klankbord. Ja, het gaat heus wel eens mis. Van de tien innovaties waarin we geld steken, mislukken er gemiddeld tussen de vijf en zeven. Een paar kabbelen voort zonder grote groeikansen en één of twee worden een groot succes.’

Dat een innovatie mislukt, kan met van alles te maken hebben. Ruesink ziet wel een paar terugkerende ‘problemen’. Als het niet goed gaat is dat vaak omdat de ondernemer de markt niet goed heeft ingeschat. Een niet goed uitgebalanceerd team wil ook nog wel eens voorkomen dat een innovatie een succes wordt. Een goede uitvinder is niet per se een goede ondernemer. Wij proberen met een kritische, maar dienstbare blik naar zo’n organisatie te kijken en te ondersteunen waar we kunnen.’

Kapitaal, kennis en netwerk

Innoveren is makkelijker gezegd dan gedaan. Dat ziet ook Killian McCarthy, onderzoeker Innovatie en Organisatie aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Als je kijkt naar radicale innovatie (een vernieuwing die een wezenlijke verschuiving in de markt teweeg brengt), dan zie je dat heel veel mislukt. En toch moet het, want zonder innovatie redden de meeste bedrijven het ook niet. Het gaat om risico’s nemen en over het algemeen zijn bedrijven niet genoeg bereid die te nemen. Ook nu niet, terwijl het geld er vanwege de verbeterde economie wel is.’ Overigens is een ‘mislukte innovatie’ lang niet hetzelfde als weggegooid geld. ‘Je leert er altijd iets van, al is dat een open deur. Je ziet bovendien regelmatig dat ontwikkelingen die niet meteen tot een
innovatie leiden, later in een andere vorm alsnog slagen.’

Innoveren kun je niet alleen

 

McCarthy ziet dat het bestaan van een ‘ecosysteem’ rond innovatie van belang is, dat het helpt om innovaties tot een succes te maken. ‘Dat ecosysteem is er in het Noorden. De lijnen zijn kort, overheid, onderwijsinstellingen, fondsen en bedrijfsleven kennen elkaar. De NOM is in dit verband belangrijk, bijvoorbeeld omdat ze risicokapitaal ter beschikking heeft, maar ook kennis en een netwerk. En dat is wat ondernemers die een grote innovatie tot een succes willen maken, nodig hebben.’

Goede ideeën moeten niet verstoffen

De Noord-Nederlandse innovatiemonitor is een onderwerp van McCarthy. Uit de laatste monitor blijkt dat mkb-bedrijven in Noord-Nederland de afgelopen jaren niet meer zijn gaan uitgeven aan innovatie. ‘Dat is zonde. Je moet het dak repareren als de zon schijnt en dat is nu.’ Dat kan een stilte voor de storm zijn, want uit dezelfde monitor blijkt ook dat ondernemers bekender zijn met subsidie- en financieringsmogelijkheden voor innovatie. Die maken allemaal deel uit van het al genoemde ecosysteem.

Een heel eigen ecosysteem is de Water Campus Leeuwarden, dat compleet gericht is op innovatie. De NOM participeert ook in de Friese netwerk- en clusterorganisatie van dit ecosysteem, Water Alliance. Alex Berhitu is namens de NOM verantwoordelijk voor de business development. ‘Innovatie is waar we voor bestaan. Rond de Water Campus ontstaan fascinerende ideeën over en met water. Het is zonde als zulke ideeën op de plank komen te liggen en verstoffen. Dat is geen vernieuwing. Pas als ze op de markt komen, noem ik dat innovatie.’

Bijzondere ideeën en vindingen toepasbaar maken in de praktijk. Dat is wat Berhitu wil. ‘Mooie vindingen kunnen werken in een bekerglas, maar doen ze op grotere schaal ook wat ze moeten doen? Die vraag van ondernemers helpen we beantwoorden en daar hebben we de faciliteiten voor, om mooie ideeën tot een commercieel succes te maken. Om ideeën in innovatie te veranderen dus.’

Blue energy bijna innovatie

In het ecosysteem Water Campus Leeuwarden zitten nog heel wat ontwikkelingen die de status ‘innovatie’ zouden kunnen bereiken. ‘Vaak zijn het vindingen gericht op duurzaamheid, bijvoorbeeld het herwinnen van waardevolle grondstoffen uit afvalwater. Er zit echt veel moois tussen, maar of ze allemaal leiden tot innovatie, weet je nooit zeker. Wij doen daar alles aan.’
Voorbeelden van succes zijn er. ‘De hydraloop is er zo één. Waterzuivering voor in huis is dat. Ziet er uit als een koelkast, prachtig. De eerste honderd zijn al in de markt gezet, dus dat noem ik een innovatie.

Bestaande ideeën op een nieuwe manier koppelen. Eén van onze bekendste projecten is Blue Energy, de technologie om energie op te wekken uit de overgang van zout naar zoet water. Tien jaar geleden was het een mooi concept, nu zitten we in de laatste fase van de ontwikkeling, de grootst denkbare pilot aan de Afsluitdijk. Nu worden er enkele kilowatts opgewekt. Dat moet naar honderden megawatts, wil de technologie echt toegepast gaan worden in een commerciële elektriciteitscentrale. Dat is dus bijna een innovatie.’

‘Het gaat erom dat je technologie gebruikt die niet kant en klaar beschikbaar is, die je zelf moet ontwikkelen’, legt Hans Praat van de Region of Smart Factories (RoSF) innovatie vanuit het bedrijfsleven uit. Je weet dat het kan, maar het is er nog niet. Wij helpen bedrijven die zulke technologische oplossingen willen maken.’

Niemand heeft overal verstand van

Die zinsnede ‘je weet dat het kan’ is een belangrijke voor de RoSF, de noordelijke fieldlab voor smart industry waarin veertig noordelijke partners uit overheid en bedrijfsleven samenwerken. Praat: ‘Wij zitten niet helemaal aan het begin van het idee aan de keukentafel. Daar zijn de risico’s nog te groot. Wij houden ons bezig met haalbare oplossingen. Vaak gaat het dan om bestaande technieken die op een nieuwe manier worden ingezet. Technologie met sensors bijvoorbeeld, of met autonome processen.’

In de fieldlab werken ondernemers en (onderwijs)organisaties samen in een geconditioneerde omgeving. ‘Mensen met verstand van IT spreken met industriëlen bijvoorbeeld. Zo kom je tot nieuwe ontwikkelingen. Wij koppelen mensen en organisaties om de kans op succes te verhogen. Een traject duurt meestal twee jaar. Zo veel tijd hebben en nemen ondernemers normaal gesproken nooit om een goed idee helemaal uit te ontwikkelen tot een innovatie die op de markt gebracht kan worden. Daarom is zo’n fieldlab een perfecte plek om meer innovaties te krijgen.’

Innoveren moet, maar het gaat niet vanzelf. Je hebt er mankracht voor nodig, tijd, goede ideeën, ontwikkelingsmogelijkheden. En diepe zakken, als je een innovatie wilt doorvoeren die echt impact heeft. ‘Er zijn niet veel ondernemers die dat allemaal alleen kunnen’, vertelt Jens Ruesink. ‘Je kunt als ondernemer niet overal verstand van hebben, daarom zijn belangrijke faciliteiten en goede mensen om je heen belangrijk. Innoveren kost ook geld en dat heeft zeker niet iedereen. nDaarom is het essentieel dat alle factoren die succes bepalen aanwezig zijn in de ecosystemen in Noord-Nederland. Je hebt elkaar nodig en we helpen elkaar vooruit.’