Een snufje zout bij de mest en je bent zomaar van een deel van je stikstofuitstoot verlost. Dat is de oplossing die het Friese FarMin en Nedmag uit Veendam samen bedachten. In de praktijk gaat de ontwikkeling gewoon verder en is het natuurlijk lang niet zo simpel.
Wat gebeurt er als je magnesiumzout toevoegt aan drijfmest? Dan krijg je een mest die de bodem verrijkt, waardoor gewassen als granen en grassen beter groeien. Zo begon het jaren geleden voor Andries Huisman uit Gorredijk. Hij richtte zijn bedrijf FarMin op naar aanleiding van de ontdekking en hielp intussen heel wat boeren met het verbeteren van de kwaliteit van mest.
Maar: aan de vinding bleken veel meer voordelen te zitten. Voordelen die verstrekkender gevolgen hebben dan de kwaliteit van de bodem. De behandeling met magnesiumzout blijkt namelijk een effectief middel om de uitstoot van stikstof tegen te gaan. En dan is er ook nog milieuwinst omdat er aanzienlijk minder kunstmest nodig is. Huisman: ‘Boeren maken zo in wezen hun eigen kunstmest, maar dan zonder nadelige stoffen.’
Voor magnesiumzoutproducent Nedmag uit Veendam, dat al sinds het prille begin van FarMin de zoutleverancier is, maakt dat de techniek nog veel interessanter. Want samen helpen het stikstofprobleem oplossen, dat ziet het Groningse bedrijf wel zitten. En dus wordt er inmiddels op flinke schaal getest met verschillende doses, technieken en behandelwijzen.
Met zout het stikstofprobleem verkleinen dus. Dat klinkt onwerkelijk. Toch staat die schijnbare tovenarij in menig scheikundeboek gewoon beschreven. De magnesiummoleculen vangen de ammoniakmoleculen als het ware. Ze vormen samen het kristal struviet. Zo’n kristal is minder vluchtig en blijft in de bodem zitten. De voor gewassen belangrijke magnesiummoleculen blijven langer beschikbaar. Én het scheelt nogal wat emissie.
Andries Huisman ontdekte die extreem positieve bijwerking van zijn mestverbeteraar door zijn neus in een koeienstal te steken. Het rook er stukken minder penetrant dan elders, waar zijn zout nog niet door de mest was gemixt. Betere opbrengsten én minder uitstoot dus. De eerste proeven op ‘pottenniveau’ toonden aan dat met de juiste verhouding mest-zout een uitstootreductie van maar liefst veertig procent te halen was.
Dat vraagt om verdere ontwikkeling en grootschaliger onderzoek. Dat gebeurt ook, op de Dairy Campus in Leeuwarden vooral. Daar staan twee proefstallen. Identiek zijn ze. Zelfde omstandigheden, vergelijkbare koeien erin. Door de mest in de ene stal te ‘verrijken’ met magnesiumzout en die in de andere stal niet, kan exact gemeten worden welke voordelen er zijn.
Huisman bouwde met verschillende partijen een geautomatiseerd doseringssysteem voor zijn zout, zodat eenvoudig de hoeveelheden aangepast kunnen worden aan de omstandigheden. Anko Vos is namens Nedmag nauw betrokken bij het project. ‘We zijn op de goede weg, maar ontdekten ook dat ‘in het echt’ toch anders is dan de labschaal. Je hebt te maken met meer variabelen, die ons noopten het proces aan te passen.’
In eerste instantie werd het zout direct in de mestput gemixt. Dat leverde opvallend weinig resultaat op. Dus maakten Huisman, Vos en de onderzoekers aan de Dairy Campus wat aanpassingen. Anko Vos: ‘Verse mest bevat de meeste ammoniak, daarna vervliegt het snel. Die verse laag valt elke dag bovenop de mestput, dus we wisten: daar moeten we zijn, bij die toplaag.’ Het klopte. Sinds het magnesiumzout als een filmlaagje over de verse mest wordt geneveld, schieten de resultaten omhoog.
Ik ontdekte die extreem positieve bijwerking van mijn mestverbeteraar door mijn neus in de koeienstal te steken. Het rook er stukken minder penetrant dan elders, waar het zout nog niet door de mest was gemixt. Andries Huisman, FarMin
Dat ontgaat beleidsmakers ook niet. Ook zij zoeken naar eenvoudige, effectieve en innovatieve maatregelen die bij de sector op draagvlak kunnen rekenen. In dat kader is het van belang de werking van magnesiumchloride wetenschappelijk te kunnen onderbouwen. ‘Vooral voor veehouders in de buurt van natuurgebieden is het stikstofprobleem nijpend’, zegt Jan Roelof Jalvingh. Hij is adviseur landbouw bij de provincie Drenthe. ‘In Drenthe zijn twaalf stikstofgevoelige Natura2000-gebieden. Daar gaat het dus om heel veel veehouderijen.’ ‘Met een wetenschappelijke toets kunnen we aantonen of het werkt en of de toepassing goed geborgd is. Het zou daarmee een mooie oplossing zijn om een bijdrage te leveren aan het verlagen van stikstofemissie in de sector. In dat geval stimuleren we het graag als provincie.’
Dat borgen van de toepassing is iets waar het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) ook goed op let. ‘Dat is een van de onderzoekspunten: hoe maak je het systeem zo dat je te allen tijde controle houdt over de dosering?’ Dat vraagt LNV-beleidsmedewerker Jan de Jong. Hij houdt zich bezig met de landelijke stikstofproblematiek. ‘Wij hebben hoge verwachtingen van het systeem. Ik vind het trouwens fenomenaal hoe Andries Huisman hiermee bezig is. Hij haalt alles uit de kast, brengt technologie uit de hele wereld hierheen om zijn doseersysteem te verbeteren.’
Deze cookies zorgen ervoor dat deze website naar behoren functioneert. Ook houden we met deze cookies anoniem website statistieken bij. Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn, kunt u ze niet weigeren zonder de werking van de website te beïnvloeden. U kunt deze cookies blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen, zoals beschreven in ons privacy statement.
Deze cookies verzamelen informatie die wordt gebruikt om ons te helpen begrijpen hoe onze website wordt gebruikt of hoe effectief onze marketingcampagnes zijn. Ook helpen deze cookies ons om deze website aan te passen en zo uw gebruikservaring te kunnen verbeteren.
Met deze cookies kan uw surfgedrag worden gemonitord door advertentienetwerken waardoor we advertenties kunnen tonen op basis van uw interesses en surfgedrag. Ook voeren deze cookies functies uit waarmee onder andere wordt voorkomen dat dezelfde advertentie voortdurend verschijnt.