Er zijn maar weinig plekken waar de concentratie van foodbedrijven zo sterk is als in Noord-Nederland en de Nederlands-Duitse grensregio. Voor ondernemers die concurrerend willen blijven is ontwikkeling van nieuwe en betere producten en processen onmisbaar. FOOD2020 helpt ze erbij.
De eerste fase van het met Europees geld gesteunde project is inmiddels afgerond. In ruim twee jaar tijd besteedde FOOD2020 5,2 miljoen euro aan versterking van de foodsector in de Duits-Nederlandse grensregio. 112 bedrijven konden nieuwe producten en processen ontwikkelen binnen 10 innovatieprojecten en 27 haalbaarheidsstudies. Aan de events die onder de vlag van FOOD2020 werden georganiseerd namen 452 bedrijven deel.
Prima cijfers, zegt Herman de Vries. Samen met Lyanne Ausema, voert De Vries de regionale regie van FOOD2020. De cijfers tonen de innovatieambitie in de foodsector, aldus De Vries. Maar ze laten ook zien dat bedrijven open staan voor ondersteuning bij hun queeste naar vernieuwing.
Zetmeel, suiker, melk, vlees en eieren. Maar ook groenten, fruit en bakkerijproducten. Producten waarmee de landbouw in Noord-Nederland groot is geworden en tot de wereldtop behoort. In het kielzog van de landbouw is een omvangrijke verwerkende sector plus een grote groep toeleverende bedrijven gegroeid. ‘De gehele keten van de voedingsmiddelensector is een ongelooflijk belangrijk economische factor in Noord-Nederland. De kansen die er liggen rechtvaardigen de aandacht ervoor vanuit de NOM’, stelt De Vries. De sector zorgt voor banen, is belangrijk voor de regionale economie en voor de (internationale) concurrentiepositie van de regio.
In Nederland doen we wat meer met melk, in Duitsland zijn ze wat meer gericht op vlees. Voor het overige is de structuur van de foodsector zeer vergelijkbaar: enkele grote beeldbepalende bedrijven zoals Friesland Campina en Avebe, en een grote groep mkb-ondernemingen.
De druk op met name die laatste groep bedrijven om sneller te veranderen is toegenomen. Want in een wereld waarin het innovatietempo razend hoog ligt en innovaties elkaar vlug opvolgen moeten bedrijven mee. ‘De uitdagingen zijn toegenomen’, zegt De Vries. Dat komt zeker ook doordat de samenleving vraagt om duurzamer productiemethoden en doordat consumenten duurzamer voeding en gezondere producten willen. Met minder suiker, dierlijke eiwitten of zout bijvoorbeeld.
Veel bedrijven in de food hebben beperkte ruimte om zich aan deze ontwikkelingen aan te passen, zegt Ausema. Dat komt mede doordat ze vaak wat traditioneel van aard zijn, vaak familiebedrijven, en meer gericht op continuïteit dan op vernieuwing. Ook zijn nieuwe inzichten en technieken rond gezondere en duurzamer voeding nog niet overal in het mkb doorgedrongen. Terwijl die nieuwe inzichten en technieken nou juist nodig zijn om op z’n minst overeind te blijven en liever nog te groeien.
Daar komt nog bij dat volumeverwachtingen voor nieuwe producten in de retail zeer hoog zijn. Om nieuwe producten in de schappen van een supermarkt te krijgen moet gelijk in hoeveelheden geleverd worden waar mkb-bedrijven moeite mee hebben.
‘Innovatie is riskant’, vult De Vries aan. ‘Vaak doen bedrijven het er ook een beetje bij en bestaat vernieuwing uit het zetten van kleine stapjes, denk aan een aanpassing van het product. Wanneer een ondernemer de kosten ervan kan drukken, kan hij stappen zetten die hij anders niet had gedaan.’ Dat is precies wat FOOD2020 met de innovatieprojecten, haalbaarheidsstudies en denktanks weet te bereiken, onderstreept De Vries.
De ondersteuning maakt het ook mogelijk dat bedrijven iemand kunnen aannemen die fulltime met het onderwerp bezig kan. Wat een bedrijf helpt ontsnappen aan de waan van de dag. Ausema: ’Wil je echt disruptieve vernieuwing in een onderneming, dan moet er continu aandacht zijn voor innovatie. Met een projectbudget van 135.000 tot 275.000 euro zijn vooral de innovatieprojecten hier effectief.’
FOOD2020 borduurt voort op het geslaagde Interregproject FoodFuture, dat in 2016 eindigde en 188 bedrijven hielp met innoveren. ’Daaruit hebben we voor FOOD2020 de sterkste instrumenten gehaald’, legt De Vries uit. Dat zijn de innovatietrajecten, de haalbaarheidsstudies en begeleidingstrajecten. De helft van de projectkosten wordt door FOOD2020 gesubsidieerd.
Midden vorig jaar is FOOD2020 fase twee gestart. Lag in het eerste deel van het project het accent op techniek, nu ligt de focus op uitdagingen voor de sector op sociaal en maatschappelijk gebied, voedselzekerheid en voedselveiligheid, duurzame voedingsmiddelen, gezonde voeding en sociale innovaties. De Vries: ’We hebben nu alweer een mooie portefeuille aan projecten met initiatieven waar muziek in zit.’
FOOD2020 stimuleert en versterkt ondernemingen in de foodsector. Dat doet het project door ondernemers te helpen die willen innoveren en die hun kennis naar een hoger niveau willen tillen. Zodat ze nieuwe en betere producten kunnen ontwikkelen en productieprocessen kunnen verbeteren. Dat gaat via innovatieprojecten, haalbaarheidsstudies en netwerkbijeenkomsten. Wetenschap, economie, theorie en praktijk vinden elkaar in FOOD2020.
Grensoverschrijdende samenwerking is in FOOD2020 belangrijk. In de projecten leveren Nederlandse en Duitse bedrijven of kennisinstellingen gezamenlijk hun bijdrage. FOOD2020 verstevigt zo de concurrentiekracht van de foodsector als geheel, aan beide zijden van de grens. FOOD2020 wordt gecoördineerd door het Deutsches Institut für Lebensmitteltechnik (DIL) samen met zes partners uit het Nederlands-Duitse grensgebied, waaronder de NOM.
Het biologische zuivelavontuur van René van der Veen met Zuivelrijck heeft een fraaie vlucht genomen. Van der Veen is erin geslaagd het segment voor houdbare biologische zuivel te ontwikkelen. Met biologische koffiemelk in cupjes als specialiteit. Slaag je met een onderscheidend product op een nichemarkt, redeneerde Van der Veen, dan is het eigenlijk voor niemand anders nog interessant zich daar ook op te richten. Hij kreeg het gelijk aan zijn zijde.
In korte tijd werden de cupjes biologische koffiemelk vooral bij horecaondernemers populair. Die willen graag tegemoet komen aan de vraag van klanten naar biologische producten. Wat ook hielp was dat de serieuze barista’s de gewone houdbare biologische melk die Zuivelrijk introduceerde hoog waardeerden. Voor de introductie liet Van der Veen via FOOD2020 een haalbaarheidsstudie doen naar de productie van bio-koffiemelk zonder de stabilisator E339, die in producten met het predikaat bio niet is toegestaan. ‘We hebben het netwerk van FOOD2020 benut’, zegt Van der Veen. De ondersteuning door FOOD2020 bekortte bovendien het ontwikkelingstraject van de cupjes. Zuivelrijck kon zo versneld starten met een nieuw innovatietraject en weer een groeisprongetje maken.
In het innovatieproject van Meat Cracks, IP&D, Direct Starter en Microbial Analysis kwamen de kennis van het ene bedrijf en de vraagstukken van andere samen. Het leverde nieuwe producten en inzichten, marktkansen en een innovatieve productielijn op. De Duitse onderneming Meat Cracks produceert bacterie-starterculturen voor de vleesindustrie. Het bedrijf levert wereldwijd aan vleesfabrikanten en had behoefte aan verdere optimalisatie van de culturen. IP&D is gespecialiseerd in droogtechnieken. Direct starter is verantwoordelijk voor fermentatietesten.
Via FOOD2020 kwamen de bedrijven met elkaar in contact. Microbial Analysis kon met met zijn dna-analyse nauwkeurig bepalen hoe bacterieculturen zich gedragen gedurende fermentatie en vriesdrogen. Dat leverde vleesfabrikanten waardevolle informatie op over waarom sommige culturen wel werken en andere juist minder. De samenwerking is een schoolvoorbeeld van een geslaagd grensoverschrijdend innovatieproject. Want ook Microbial Analysis stak er veel van op. Onder meer over toepassing van de dna-analyse techniek en de informatie die de data bevat. ‘We zijn een belangrijke speler in de markt geworden’, zegt microbioloog Elsemiek Croese. ‘Overal waar fermentatieprocessen worden toegepast of waar bacteriën hun werk doen kunnen wij aan de slag.’
Op zoek naar een betere bestemming voor de eierschalen ontgon Frisian Egg een nieuwe markt. Met hulp van FOOD2020 ontwikkelde Frisian Egg een procédé om membranen van eierschalen te scheiden en onderzocht het bedrijf de marktkansen voor het product.
Frisian Egg zocht naar toepassing van de membranen, de velletjes tussen schaal en ei. Ze zitten namelijk vol nuttige ingrediënten zoals collageen, chondroïtine en hyalonzuur. Producten die de gezondheid kunnen verbeteren. Het bedrijf in Drachten slaagde erin de membranen te scheiden en houdbaar te maken op zo’n manier dat het uit kan. De gedroogde velletjes vinden nu in poedervorm onder de naam EggBrane hun weg naar de farmaceutische industrie en naar food-bedrijven die er producten van maken voor bijvoorbeeld diabetespatiënten.
Een FOOD2020-haalbaarheidsstudie gaf Frisian Egg meer zekerheid over de marktkansen van het membraanpoeder. Met de hulp van FOOD202 is ook een onderzoek opgezet om de gezondsheidsclaim van EggBrane te onderbouwen. ‘Het heeft ons een goed inzicht geven in de potentie van EggBrane’, zegt Rolf Stuiver van Frysian Egg.
De potentie van zijn vinding is ‘enorm’. De verwachtingen van directeur-eigenaar-wetenschapper Eelco Wallaart van Sylphium omtrent zijn sinaasappelsmaakstof zijn hooggespannen. Wallaart is phytochemicus. Hij onderzoekt welke stoffen in planten voorkomen en wat ze precies doen. Hij houdt zich vooral bezig met isoleren van stoffen met bepaalde genetische eigenschappen.
Daarmee was hij succesvol, want het maakt hem tot geestelijk vader van een veelgebruikt malariamedicijn. Na de verkoop van zijn malaria-vinding zette Wallaart zijn onderzoek voort in de richting van smaakstoffen. Het zette hem op het spoor van een sinaasappelsmaakstofje, dat hij kon maken door een gen te isoleren uit een plant die alleen groeit in de tropen in het Verre Oosten. Via FOOD2020 kon Wallaart een haalbaarheidsstudie afronden naar de toepassingen en marktkansen. FOOD2020 gaf Sylphium zekerheden over hoe het product het op de markt zou doen. ‘Als ik die subsidie niet had gehad, dan was ik niet zover met het product gekomen’, stelt Wallaart, die hoopt op een succes vergelijkbaar met dat van het malariamedicijn.
Met het ontwerp en de fabricage van een speciaal filtersysteem leverde Wafilin Systems uit Leeuwarden een belangrijke bijdrage aan verbetering van het productieproces van DOC Kaas. Wit en troebel gaat het pekelwater erin. Helder komt het weer uit het Wafilin-filtersysteem van de kaasfabriek.
Wafilin bouwt filtersystemen die met membranen bestanddelen uit een stroom product halen. Voor de kaasfabriek ontwierp Wafilin een proces om pekelwater te reinigen onder geringe druk met lage omloopsnelheid en dus met weinig energie en tegen lage kosten. Jos van Dalfsen van Wafilin: ‘Het moest zeer energie-efficiënt en tegen lage kosten. DOC ging er immers niet meer kaas door maken. Het mocht bovendien het rijpingsproces en de smaak niet beïnvloeden.’
Het hele ontwikkelproces werd ondersteund vanuit FOOD2020. ‘Ons project paste binnen het thema ’Hygiëne in Dairy Industry’. We konden de kosten voor inzet en begeleiding van onze engineers drukken dankzij FOOD2020. We konden daarom net een stapje verder zetten.’
Meer weten over Food2020?
Deze cookies zorgen ervoor dat deze website naar behoren functioneert. Ook houden we met deze cookies anoniem website statistieken bij. Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn, kunt u ze niet weigeren zonder de werking van de website te beïnvloeden. U kunt deze cookies blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen, zoals beschreven in ons privacy statement.
Deze cookies verzamelen informatie die wordt gebruikt om ons te helpen begrijpen hoe onze website wordt gebruikt of hoe effectief onze marketingcampagnes zijn. Ook helpen deze cookies ons om deze website aan te passen en zo uw gebruikservaring te kunnen verbeteren.
Met deze cookies kan uw surfgedrag worden gemonitord door advertentienetwerken waardoor we advertenties kunnen tonen op basis van uw interesses en surfgedrag. Ook voeren deze cookies functies uit waarmee onder andere wordt voorkomen dat dezelfde advertentie voortdurend verschijnt.